M

Samen sterk in mentale zorg: huisartsen ontlast door regionale aanpak

Steeds meer huisartsen hebben te maken met patiënten met mentale klachten. Maar hoe bied je als praktijk passende zorg, zonder zelf kopje onder te gaan? In onze regio werken huisartsen sinds 2024 met het Regionaal Ondersteuningsplan ggz. Dit plan helpt om mensen met psychische problemen sneller en beter te helpen. En het zorgt ervoor dat huisartsen zich gesteund voelen – met duidelijke routes, goede scholing én advies van experts.

Het plan draait om herstelgericht werken: de patiënt en zijn of haar naasten spelen een actieve rol in het herstelproces. De zorgprofessional ondersteunt daarbij. Consultatie met kaderartsen ggz, praktische tools en regionale overleggen helpen huisartsen en POH’s-GGZ om hun werk beter en met meer vertrouwen te doen.

Maar liefst 98% van de huisartsenpraktijken in Leidsche Rijn, Vleuten, De Meern, Stichtse Vecht, Woerden en Montfoort-Linschoten doet mee. Het gaat om praktijken die Zilveren Kruis als preferente zorgverzekeraar hebben. Zij dragen een deel van de consultatiegelden die zij van de zorgverzekeraar ontvangen af aan RegiozorgNU, die daarmee tal van activiteiten organiseert.

In dit interview vertellen Doortje Boshuizen en Lidewij Wind over het eerste jaar. Doortje is programmaleider zorgvernieuwing ggz bij RegiozorgNU. Lidewij is kaderarts ggz en actief in consultatie, overlegtafels en scholing. Samen blikken ze terug – en vooruit.

Jullie zijn in 2024 echt aan de slag gegaan met het Regionaal Ondersteuningsplan ggz. Scholing was daarin een belangrijk vertrekpunt.

Doortje: Ja, we zijn gestart met een scholingscyclus rond herstelgericht werken. De eerste bijeenkomst – met Prof. dr. Floortje Scheepers over netwerkintake – was echt een vliegende start. Volle zaal, goede energie. Daarna volgden nog drie scholingen over thema’s als het betrekken van naasten, samenwerken met het sociaal domein, en hoe je als huisarts of
POH-GGZ het gesprek met de patiënt voert vanuit een herstelgerichte houding.
Lidewij: We hebben ook terugkombijeenkomsten georganiseerd voor POH’s-GGZ. Dan gaan we echt de verdieping in aan de hand van complexe casuïstiek. Wat kom je tegen in de praktijk? Waar heb je vragen over? En op welke manier kun je dit probleem herstelgericht aanpakken? Die terugkombijeenkomsten zetten we volgend jaar voort in de vorm van intervisie voor POH’s-GGZ.

Een nieuw element in het plan is de consultatie met kaderartsen-ggz. Hoe gaat dit in z’n werk?

Doortje: Huisartsen en POH’s-GGZ kunnen vragen stellen aan onze kaderartsen, Lidewij Wind en AlikeMachielsen. Dat gaat via VIPLive, heel laagdrempelig. Je stuurt gewoon een berichtje met daarin de casusbeschrijving en de hulpvraag en dan geven de kaderartsen consultatie-advies waarmee je weer verder kunt in de behandeling van deze patiënt.
Lidewij: In 2024 hebben we 68 consultaties gedaan, waarvan we er 97% zelf konden afhandelen. Dat is echt veel meer dan we hadden verwacht! Het laat ook zien dat je in de eerste lijn al zóveel kunt doen. We denken mee bij ingewikkelde casussen, geven advies over medicatie of kijken mee bij lastige keuzes. We noemen het ‘getrapte consultatie’, omdat Alike en ik het eerst zelf bekijken. Pas als het echt nodig is, schakelen we een psychiater van Altrecht
of het St. Antonius in.
Doortje: Die ‘getrapte consultatie’ wordt geboden naast het aanbod dat het St. Antonius ziekenhuis biedt via Zorgdomein (rechtstreekse teleconsultatie).
Lidewij: Huisartsen vinden het prettig dat ze met een collega kunnen sparren. We horen vaak: “Bedankt, hier kan ik mee verder”. Soms hoor ik zelfs terug dat iemand door ons advies een verwijzing heeft kunnen voorkomen. Dat is precies wat we willen.
Doortje: En de vragen zijn heel divers. Soms gaat het over medicatie, soms over verwijzingen of over wat je als huisarts of POH-GGZ wel of niet moet of hoeft te doen qua verantwoordelijkheden. We kregen bijvoorbeeld een vraag over hoe het zit als een jongere 18 wordt en overgaat van jeugd- naar volwassenen-ggz en of een huisarts dan opnieuw een jongere moet verwijzen. Zo’n vraag zoeken we uit en bespreken we aan de regionale transfertafel met alle ggz-partners uit de regio. We merken dat niet alle ggz-partijen weten dat zo’n nieuwe verwijzing van de huisarts niet nodig is. Dit koppelen we niet alleen terug aan de betreffende huisarts, maar willen we ook verwerken in een factsheet voor zowel ggz-aanbieders als huisartsenpraktijken in de hele regio. Door de verantwoordelijkheid duidelijk te beschrijven en breed te communiceren voorkomen we onnodige verzoeken aan de huisarts en hopen we onze huisartsen te ontlasten.

Dat soort vragen en signalen uit de praktijk geven meteen richting aan hoe we regionaal samenwerken. In de zomer zijn jullie gestart met de opbouw van een regionaal mentaal gezondheidsnetwerk. Wat houdt dat netwerk in?

Doortje: In het Integraal Zorgakkoord hebben landelijke partijen afgesproken dat elk netwerk een aantal belangrijke functies heeft. Zo biedt het verkennende gesprekken voor mensen met mentale klachten. Ook organiseert het netwerk domeinoverstijgend casusoverleg tussen partijen uit de zorg en het sociaal domein. En het verzamelt en deelt informatie over wachttijden en het beschikbare aanbod in de regio. Een aantal van deze zaken doen wij in onze regio al, zoals overlegtafels en transfertafel. Deze activiteiten willen we met partners doorontwikkelen. Andere zaken, zoals verkennend gesprek en actueel overzicht wachttijden zijn nieuw. We zitten nu in de opstartfase, waarin we met al onze samenwerkingspartners in Midden Nederland een transformatieplan schrijven om deze ontwikkeling te financieren met gelden van de zorgverzekeraars.

Je had het net al over het casusoverleg – de zogenaamde overlegtafels. Hoe werkt dat precies?

Lidewij: Bij de overlegtafel kunnen huisartsen of POH’s-GGZ een casus inbrengen als ze ergens op vastlopen. Dat gebeurt anoniem en altijd met toestemming van de patiënt. Er zitten dan mensen aan tafel uit de ggz en het sociaal domein en de kaderartsen ggz. Zo kun je samen puzzelen: wat heeft deze persoon nodig?
Doortje: In Utrecht zijn deze overleggen tweewekelijks. In Woerden is de overlegtafel op aanvraag. Omdat de overlegtafel in Utrecht zeer goed functioneert willen we in 2025 regelen dat alle huisartsen en POH’s-GGZ in onze regio gebruik kunnen maken van de overlegtafel Utrecht.

En dan is er nog de transfertafel – die werkt op een ander niveau

Doortje: Dit is een maandelijkse bijeenkomst met alle ggz-partijen en huisartsenorganisaties in de regio. Daar bespreken we knelpunten die niet in één casus zitten, maar die structureel zijn. Denk aan verwijsroutes, wachttijden of onduidelijke verantwoordelijkheden.

Een ander onderdeel dat relatief nieuw is, is het ‘verkennend gesprek’. Kan je daar meer over vertellen?

Doortje: In een verkennend gesprek kijkt een team – vaak iemand uit de ggz, iemand uit het sociaal domein en een ervaringsdeskundige – samen met de patiënt en eventueel mantelzorger naar wat er speelt. Wat is de hulpvraag? Wat zijn de krachten en kwetsbaarheden? Wat is er nodig?
Lidewij: En belangrijk: de persoon zelf staat centraal. Het gesprek helpt om overzicht te krijgen én geeft meteen richting. Het is géén intake, maar echt een gezamenlijke verkenning. We zijn hier in 2024 voorzichtig mee begonnen, in Leidsche Rijn en De Ronde Venen. De huisarts kan inwoners aanmelden voor een verkennend gesprek. In 2025 breiden we dit verder uit, samen met onze regionale partners uit het programma Mentaal Gezond Midden Nederland. Maar voordat we op grote schaal van start kunnen, moet de financiering geregeld zijn. Als het eerder genoemde transformatieplan door verzekeraars is gehonoreerd en de gelden zijn toegekend, dan kunnen we op grote schaal van start. We verwachten dat dit in de loop van 2025 zal gebeuren.

Bij al deze initiatieven is goede communicatie natuurlijk cruciaal. Hoe zorgen jullie dat praktijken weten wat er speelt?

Doortje: We gebruiken twee WhatsAppgroepen. Eén is open, daar kun je vragen stellen en tips delen. De andere is een no-replygroep met nieuws en updates. En daarnaast sturen we elke maand een nieuwsbrief vanuit RegiozorgNU. Zo blijft iedereen aangesloten, zonder dat je steeds hoeft te zoeken.

Als jullie terugkijken op 2024 – wat was dan voor jullie het hoogtepunt?

Lidewij: Voor mij is dat zonder twijfel de consultatiefunctie. Het werkte. We hebben echt iets kunnen betekenen. En dat voelde goed – ook omdat huisartsen daar zo positief op reageren.
Doortje: De aftrap met Prof. dr. Floortje Scheepers was direct een hoogtepunt. Alle scholingen worden goed bezocht en hoog gewaardeerd. En de consultatiefunctie is echt een goed voorbeeld van de juiste zorg op de juiste plek. Verder ben ik echt trots op het hele team. Iedereen draagt bij. En je merkt dat het leeft. Mensen voelen zich eigenaar van dit plan.
Doortje: Ik denk dat steeds meer huisartsen zich realiseren dat de wereld om ons heen verandert. Schakelen met zoveel partijen is bijna niet meer te doen. Fijn als er een werkgroep ggz is die voor jou dingen uitzoekt en regionaal dingen regelt.
Lidewij: De sfeer in de werkgroep is ook super. Positief, energiek. Komt er een idee, dan gaan we daar direct mee aan de slag. We wilden dit al zó lang doen, maar nu zijn er de mensen én de middelen. Dat maakt echt verschil.

En hoe kijken jullie vooruit? Wat staat er voor 2025 op de planning?

Doortje: We gaan verder op de ingeslagen weg. Er komt een RegiozorgNU-scholingsdag met workshops over veerkracht en het verkennend gesprek. En we gaan aan de slag met intervisie. Ook starten we ondersteuning aan praktijken om te werken met blended care. Daarnaast brengen we twee toolkits uit: één voor nieuwe POH’s-GGZ en één voor huisartsen als werkgever.
Lidewij: We gaan ook nieuwe afspraken maken met de crisisdienst, zodat we in crisissituaties sneller kunnen schakelen. En natuurlijk zetten we vanuit het Integraal Zorgakkoord de netwerken Mentale Gezondheid verder op. Er is nog genoeg te doen, maar de basis is nu al stevig.

Loading...